Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Tariefwet 2001

 

Artikel VIII
1
Ter zake van het bij het ingaan van 1 januari 2001 voorhanden hebben in een opslagplaats van halfzware olie, gasolie of vloeibaar gemaakt petroleumgas als bedoeld in artikel 36b, onderdelen a, b en c, van de Wet belastingen op milieugrondslag, wordt regulerende energiebelasting geheven, die voor halfzware olie en gasolie per 1000 L bij een temperatuur van 15° C gelijk is aan f 104,45 respectievelijk f 105,50 en voor vloeibaar gemaakt petroleumgas per 1000 kg gelijk is aan f 124,70.
Onder het voorhanden hebben wordt mede begrepen het vervoer naar een opslagplaats.
2
Aan de regulerende energiebelasting, bedoeld in het eerste lid, zijn niet onderworpen halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas:
a
waarvoor het tijdstip waarop de regulerende energiebelasting, bedoeld in artikel 36i, onderdelen a, b en c, verschuldigd wordt, is gelegen op of na het in het eerste lid bedoelde tijdstip;
b
waarvoor een vrijstelling van accijns geldt.
3
Onder opslagplaats wordt verstaan elk gebouw of terrein waar minerale oliën als bedoeld in het eerste lid voor commerciële doeleinden voorhanden zijn. Opslagplaatsen in gebruik bij een zelfde persoon worden te zamen als één opslagplaats beschouwd.
4
De regulerende energiebelasting, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven van de eigenaar van de in een opslagplaats voorhanden minerale oliën en moet op aangifte worden voldaan.
5
In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt uiterlijk de vijfde werkdag na de in het eerste lid genoemde datum aangifte gedaan van de hoeveelheden van de aan de regulerende energiebelasting, bedoeld in het eerste lid, onderworpen onderscheiden minerale oliën.
6
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de aangifte.
7
De heffing van de regulerende energiebelasting, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege indien de te heffen belasting niet meer bedraagt dan f 200.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 14 december 2000
Beatrix
De Minister van Financiën, G. Zalm
De Staatssecretaris van Financiën, W. J. Bos
Uitgegeven de zevenentwintigste december 2000
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •